top of page

Spoken Word Teksten

 

Oudjes Zonder Mondkappen

Deze is voor alle oudjes in de supermarkt zonder mondkap. Want ik weet niet of je het weet maar er heerst een pandemie gap. En dat jij met jou 88-jarige leeftijd überhaupt nog boodschappen doet vinden wij knap. Maar zet dat fucking ding op, ook al is het maar een kleine boodschap. 

 

Luister, ik ben nog fit en jong. In mijn leven zit nog pit en ik ben gezond. Dus ja, ik wil graag uit en feesten. Maar wij jongeren zijn niet persé degenen die voor dit virus vreesden. De meeste van ons kunnen dit virus nog wel aan. Maar wat jullie betreft zullen er veel de pijp uit gaan. 

 

En ja jij hebt de oorlog meegemaakt, je weet wat crisis is. Maar met dit virus worden mensen levens geraakt. En jij bent op dit moment mijn grootste ergernis. ‘’Ik ga vandaag even bij Jannie langs, die heeft niks aan de hand… Daarna een bakkie doen bij Toos en Piet die woont toch aan de overkant. Dan ga ik daar lekker zeiken over dat ik niet op vakantie mag, Daarna vertel ik dat ik in de supermarkt echt geen mondkapje draag, omdat ik dat bij andere ook niet zag.’’

 

Maar lieve, Sjaak, Johan of Astrid doe dat ding op want deze tijd is shit, we willen dat het stopt. De ziekenhuizen raken oververhit En weet dat ik ook het liefste met mijn biertje bij witte de with zit. 

Ooit Gepoogd?

Sterker door strijd, is een zin die na een verloren wedstrijd door de mond van een Feyenoordsupporter glijdt.  

 

“Als de moed je in schoenen zakt,

Ga op je kop staan”, dat is wat Loesje op een tegeltje plakt. 

 

Want je kunt niet alles worden wat je maar wil. Je droomt van een baan als astronaut maar dat in vergelijking met je baan als boekhouder is best een groot verschil. Dus is het dan de tijd die ik verspil? Of zetten de gedachten, en de blokkades mij juist stil. 

 

Het geeft niet

 

Want ik streef, en ik leef. Hoe ik mijn pad bewandel en beleef is mijn manier. Vanaf hier, maak ik de keuzes. Ik ga niet meer in op zogenaamde voorstellen of leugens. Ik kan het wel, en val ik nog tig keer op mij muil, kom ik er ook wel.

 

Ooit gepoogd? Ooit geprobeerd? Ooit gedaan? Kom op dan ben je toch vaak genoeg op je bek gegaan? 

 

Ooit gefaald? Niet gestraald of je doel net niet gehaald? 

 

Het maakt niet uit

 

Doe een stap achteruit, haal adem, zorg dat je jouw ogen even sluit. En ga weer vooruit. 

 

Want wij zijn mensen, en wij blijven falen. Maar houd je dan vast aan alle wensen en idealen die door onze hoofden dwalen. 

 

De grond onder onze voeten wordt met de jaren toch heter. Dus laten we doorgaan met pogen en proberen. Want we zullen blijven falen, maar al falen wij, falen wij alleen maar beter. 

Van Boord

 

De grond onder mijn voeten is wankel. Alsof ik op een wip kip leef. Als een schip op een ruwe zee, en ik die mij aan de mast vast kleef. 

Want wankel ik naar links, Veranderd mijn leven in een feest waarbij ik als een sfinx door mijn leven race. Feestjes, lange dagen korte nachten. Leven, rennen, ondernemen niet wachten. Contacten die naar mij smachten en van mij achten dat ik maar door lachte. 

 

Dus dat doe ik 

 

Wij zijn op bakboord. De bemanning en ik leven erop los zoals dat nu hoort. Dansen door de nacht want ik ben de kapitein en hier aan deze linkere kant is het fijn. Maar niet lang. We kantelen. De horizon staat scheef en ons schip begint te wankelen. We moeten terug naar de mast. Dus houd ik hem vast. Met de hele bemanning in het midden, we weten dat het niet past.  

 

Wij zijn op stuurboord. Het leven rechts, is niet simpel het is zwaar, donker en het heeft iets slechts. De bemanning zoekt naar een wil. We zouden moeten bewegen, De touwen moeten trekken, het stuurwiel in handen maar we staan stil. De golven slaan hoog en de linker kant lijkt kilometers verder weg. Het water slaat de boot in, de lichten worden gedoofd en de bemanning pleegt overleg. Ze hebben pech. Ze willen weg. Ze zijn moe, ze kunnen dit niet meer aan, besluiten alle op de rand van de boot aan de stuurboordzijde te gaan staan. 

 

Het evenwicht is verstoord, de boot kantelt om en de stemmen van de bemanningsleden die in de zee verdwijnen is het laatste wat ik hoor. 

Voor het vak spoken word heb ik een aantal teksten geschreven vanuit verschillende opdachten.

Voor het vak tekst kregen wij de opdracht een Corporate story te schrijven.

Die van mij is gebaseerd op de efteling

Het vallende Licht

Het is 4 uur ‘s middags en Tommy staat nog steeds alleen op het schoolplein op zijn ouders te wachten. Dit is al de zoveelste keer dat zij hem vergeten zijn. Hij weet waar zijn ouders zijn, thuis. Waarschijnlijk zijn ze aan het bekvechten omdat de één glas heeft laten vallen, of omdat de ander een pak melk is vergeten te halen. Vorige maand op zijn achtste verjaardag hebben zij zo’n ruzie gekregen over het opvouwen van kleding dat zij een week niet tegen elkaar hebben gesproken.
Tommy besluit zelf naar huis te lopen.
Na het diner waar bijna niets werd gezegd gaat Tommy naar bed. Hij voelt zich verdrietig en in de steek gelaten. Hij heeft het gevoel dat hij de volwassene moet zijn terwijl hij nog maar een kind is. Even later komt zijn vader Tommy een nachtkusje brengen maar Tommy wendt zich van hem af.
“Tommy, ik weet dat het lastig is om ons te zien ruziën, maar jij begrijpt dit niet. Jij bent nog maar een kind. Als jij later zelf groot bent, dan ga jij het misschien begrijpen”, zegt zijn vader.
Hij loopt de deur uit.

“Ik ga later nooit ruzie maken!”, roept Tommy.

Tommy kan maar niet in slaap komen. Hij kijkt naar het klokje naast zijn bed. Het is één uur
‘s nachts. Naast het klokje staat een foto van hem samen met zijn ouders. Tommy was hier nog heel jong. Het jongetje op de foto ziet er gelukkig uit. Lachend, een snoet onder de chocola, met zijn ouders naast hem. Alles is anders nu. Hij voelt geen blijdschap meer, enkel boosheid naar zijn ouders toe. Zij doen alsof hij niet meer bestaat.
Pas was er een meisje op tv. Zij was even oud als Tommy met mooi rood krullend haar. Het meisje was weggelopen en haar ouders zijn al weken naar haar op zoek.

“Dat wil ik ook”, denkt Tommy hard op.   

“Ik loop gewoon weg. Zo kom ik erachter of zij nog wel blij met mij zijn.”
Tommy besluit om weg te lopen van huis.

Hij pakt zijn schooltas, een dikke trui, een pakje drinken en een koekje. Zachtjes schuift hij het raam omhoog en klimt via de oude eikenboom in de tuin naar beneden. Tommy begint te lopen. De wereld ziet er heel anders uit in de nacht. Koud, donker en angstaanjagend. Bij ieder geluidje dat Tommy hoort lopen de rillingen over zijn rug.
Het begint te regenen. Tommy ziet een stukje verderop een oude holle boom en besluit daarin te schuilen. Hij heeft het koud en hij is moe.

“Wat heb ik nou gedaan. Ik wil hier helemaal niet zijn, ik wil naar huis”, snikt hij zachtjes.
Dan hoort hij wat kraken en het gekraak gaat over naar gescheur. De grond onder hem begint te rommelen.

“Help de boom stort in!”, roept Tommy.


Tijdens die laatste zin voelt hij dat hij naar beneden valt. Hij glijdt meters diep de grond in tot hij met een harde klap languit op een stuk mos terecht komt.
Tommy probeert voorzichtig zijn ogen te openen, en ziet door de dicht geknepen spleetjes dat het opeens dag is. Door de felle zon is hij enkele seconde verblind.

 

“Gaat het jongen?”, vraagt een onbekende stem.


Tommy schrikt.

“Wie bent u?”
Hij kijkt om zich heen, maar ziet niemand.

 

“Zeg maar jij, hoor. Hier beneden.”


Tommy ziet op de grond een heel klein mannetje staan, met een mutsje en een baardje.

“Een kabouter? Maar hoe kan dat… ik moet aan het dromen zijn…”

 

“Ik zeg liever een gnoom, maar klopt. Een kabouter ja. Ik ben Dras, en ik ben de bewaarder van dit sprookjesbos.”

 

“Uhm hallo Dras, aangenaam kennis met jou te maken. Ik ben Tommy.”
Dan verschijnt er nog een kabouter. Dit lijkt wel een vrouwtje te zijn, met een klein jurkje.

 

“Hallo Tommy, ik ben Hollie. Kom volg mij maar. Jij ziet er moe uit kind. Ik ga wat te eten voor je maken.”


Tommy loopt achter de twee kaboutertjes aan. Hij komt uit bij een gigantisch dorpsplein, waar allemaal verschillende wezens rondlopen. De vrouwen lijken wel prinsessen en de mannen ridders. Hij ziet pratende dieren. Ook lijkt hij Hans en Grietje te herkennen. Dat was een sprookje dat vroeger aan hem werd voor gelezen.

 

“Mooi is het hier hè, ik raak er ook maar niet aan gewend”, hoort hij een meisjesstem achter hem zeggen.

“Mijn naam is Charlotte.”


Tommy ziet een meisje van zijn leeftijd staan met heel mooi rood krullend haar.

“Hallo, ik ben Tommy. Ben jij niet dat meisje uit het nieuws. Het vermiste meisje?”

 

“Het vermiste meisje? Om vermist te zijn zal ik toch echt gemist moeten worden, en mijn ouders die missen mij echt niet”, zegt Charlotte stellig.

 

“Jouw ouders zijn te zien in elk tv-programma. Zij zijn hartstikke ongerust en willen heel graag dat jij weer thuiskomt!” 

 

“Komen jullie eten Charlotte en Tommy?”, vraagt Hollie.
Tijdens het eten zijn kabouter Hollie en kabouter Dras met elkaar aan het kibbelen, over wie de afwas moet doen. Het doet Tommy denken aan zijn ouders. Hij wordt er verdrietig van en loopt naar buiten toe, waar hij gaat zitten op een bankje.

 

“Ik ga wel even naar hem toe”, zegt Charlotte tegen de kaboutertjes.

 

“Hé, gaat het wel?”, vraagt Charlotte bezorgd.

 

“Waarom moeten grote mensen nou altijd ruzie met elkaar maken?”, vraagt Tommy.

 

“Nou, zo groot zijn deze mensen niet”, grapt Charlotte. Zij legt een arm om hem heen.

“Dras en Hollie zijn al jaren met elkaar getrouwd. Dat zij even kibbelen of een keer ruzie met elkaar maken betekent niet dat zij niet meer van elkaar houden. Zij zijn nog even gek op elkaar.”

 

“Je hebt gelijk”, zegt Tommy en hij veegt een traan van zijn wang.

“Maar ik ga later nooit ruzie maken!”

 

“Ik ook niet”, zegt Charlotte.

 

“Ik zou nu wel weer graag naar huis willen”, zegt Tommy.

 

“Weet jij dat heel zeker? Ik vind het wel heel gezellig dat jij hier bent.”

“Ja ik weet het zeker. Waarom ga jij niet mee? Jouw ouders missen jou enorm!”, zegt Tommy.

 

“Nee ik blijf hier. Dit is mijn nieuwe huis, hier ben ik gelukkig. Ik weet hoe jij thuiskomt. Kom ik laat het jou zien.”
Charlotte brengt Tommy naar een grote, lege waterput. Uit de put komt een fel licht.

 

“Dit noemen wij het vallende licht”, zegt Charlotte.

“Dit licht zorgt ervoor dat jij thuiskomt. Maar voordat jij gaat, wil ik jou iets meegeven.”


Ze haalt uit haar zak een gouden sleutel.

“Dit is de sleutel van het sprookjesbos. Er zijn er maar een paar van, maar ik wil dat jij hem krijgt zodat jij altijd terug kunt komen wanneer jij maar wil.”

 

“Dankjewel Charlotte voor alles.”

 

“Jij ook bedankt Tommy. Jij hebt mij doen inzien dat mijn ouders wel echt om mij geven.”


Tommy geeft Charlotte nog een laatste knuffel. Hij klimt op de rand van de waterput, en springt erin.


Hij valt meters naar beneden en komt hard op de grond terecht.  Langzaam opent hij zijn ogen. Hij kijkt recht in de ogen van een jongetje met een gezicht vol chocola. Het is de foto op zijn nachtkastje. Met daarnaast zijn wekkertje. Zijn schooltas staat op precies dezelfde plek als toen hij naar bed ging. 

 

Zijn vader komt de kamer in.

 

“Goedemorgen lieverd”, en geeft hem een zoen.

 

“Pap?”, vraagt Tommy. “Zou jij mij missen als ik er niet meer zou zijn?”

 

“Waarom vraag jij dat jongen? Natuurlijk zou ik jou missen. Jij bent het belangrijkste in mijn leven”, antwoordt hij en hij pakt Tommy stevig vast. 

 

“Jij en mama hebben zoveel ruzie, en ik ben bang dat dat mijn schuld is”, zegt Tommy.

 

 

Er rolt een traan over de wang van zijn vader. 

“Kijk mij aan jongen. Onze ruzies zijn nooit jouw schuld. Ik wil niet dat jij dat denkt! Mama en ik houden zielsveel van jou en elkaar.”

 

Er valt een lange stilte.

 

“Mama en ik gaan hieraan werken oké?” zegt hij met ingehouden droefenis. “En alles gaat weer goed komen.”

Hij veegt zijn tranen weg. “Nu omkleden jij. Ik zie je zo benden.”

 

Tommy voelt zich opgelucht. Hij is blij met wat zijn vader heeft gezegd. 

Hij heeft veel geleerd van vannacht, al was het maar een droom.

 

Tommy kleedt zich om en ziet iets uit zijn broekzak vallen. De gouden sleutel! Was het dan toch geen droom?

  • Facebook

©2020 door Berber Brouwer. Met trots gemaakt met Wix.com

bottom of page